Terug in de tijd: Zo was Kallo in 1975
1975 was voor Kallo het jaar dat werd geschreven: "Baggermolens grijpen steeds dieper landinwaarts en scheppen waterplassen welke eens als havendokken zullen dienst doen, polderwegen verdwijnen onder de opspuitingen. Persdijken, wegen, waterlopen, duikers, spoorbanen, buizen en kabels werden gelegd, ’t zij voorlopig, ’t zij definitief."
In 1975 kwam de realiteit pas goed voor ogen hoe in Kallo de meerdere Koninklijke Besluiten de Staat in bezit had gebracht van tientallen huizen en hoeven die werden onteigend en met de grond gelijk werden gemaakt. "Onze vruchtbare polders en zijn ijverige bewoners werden geofferd voor de vooruitgang", aldus de Kallonaar.
Maar 35 jaar geleden was er van nieuwe vestigingen nauwelijks sprake en ook toen werd als oorzaak opgegeven: de stagnatie van de wereldeconomie. Het was wel positief dat er in de bedrijven, die er toch al waren, Kallonaren werk vonden. Net als bij de machtige infrastructuurwerken die aan de gang waren.
Bij de industrievestigingen op de Linker Scheldeoever klonken meer naar Zwijndrecht toe reeds de namen van Polysar, Union Carbide, USI, Chevron, 3M en in Kallo zelf de thermische centrale van EBES, Progil, Bayer, Haltermann, Henkel en voor andere bedrijven waren de onderhandelingen bezig om zich te vestigen.
In 1975 werd al volop gesproken over het einde van de ‘gemeentelijke autonomie’ van Kallo die op 31 december 1976 zou eindigen. Vanaf 1 januari 1977 zou Kallo opgenomen worden in de grote gemeente Beveren.
Maar nu werd Kallo bestuurd door ‘politiekers’ die verkozen waren bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1970. De burgemeester was Honoré Onghena en als schepenen zetelden Leon Reyns die nog steeds in de Fabriekstraat woont en Amanda Van Look – Hendrickx die na de onteigening later de gemeente verliet. Hij was in 1974 schepen geworden nadat schepen Armand Smet ontslag had genomen. Deze verdween niet uit het gemeentebestuur want hij bleef raadslid.
Burgemeester Honoré Onghena was een figuur in Kallo want toen hij in 1947 raadslid werd verkozen, werd hij onmiddellijk schepen wat hij 24 jaar lang bleef om dan burgemeester te worden.
In 1975 zaten verder in de gemeenteraad: Remi Bogaert (316 stemmen), Herman Wielandt (252 st.), Richard Van Gerven, de geschiedkundige onderwijzer (234 s.), mevrouw Erna Beeldens – Weyten (207 st.), Norbert Cordeel (182 st.), Willy Vleeschouwer (151 st.) en Karel Van Berlo (138 st.). Armand Smet had 283 stemmen gekregen.
De gemeentesecretaris was Alfons Vleeschouwer die al in december 1944 in dienst was gekomen. In Kallo was niemand zo goed op de hoogte van het Linkeroevergebeuren dan hij.
Om een idee te krijgen hoe ‘kleinschalig’ een gemeente als Kallo was, bekijken we het gemeentepersoneel eens. Voor het administratief personeel waren er twee klerken met André Heyndrickx (sedert 1959) en mevr. Impens-De Smet (sedert 1972).
In 1971 werd het kader van het politiepersoneel uitgebreid tot 2 veldwachters. Dat waren Van de Voorde (sedert 1955) en De Jonghe (sedert 1973). De gemeentewerkman was Marcel De Regter die al van in 1957 in dienst was. In 1975 moest er nog een tweede werkman bij komen maar die was dat jaar nog niet in dienst.
Er waren wel twee schoonmaaksters in dienst, één voor het gemeentehuis en één voor de gemeenteschool. Het was voor hen een parttime job voor 600 uren per jaar. Die schoonmaaksters waren mevr. De Rechter – Van Vossel en mevr. Present – Franssens. De schoonmaakster van het gemeentehuis verdiende in 1975 precies 67.269 fr. per jaar.
Over geld gesproken, Kallo gaf toen 1.191.686 fr. uit aan het personeel der administratie, 779.095 fr. voor de politie en 282.842 fr. voor de gemeentewerkman. (Wordt vervolgd) (Rolf Duchamps)